“Daklozencrisis” kopt het Parool van 6-7 juli op de voorpagina. Dit is onjuiste en stigmatiserende framing, die oorzaak en gevolg omkeert. De wooncrisis is het centrale probleem, dat tot dakloosheid leidt.
Dakloosheid neemt toe en dat is zichtbaar in het straatbeeld. Dat de krant aandacht heeft voor deze ongemakkelijke werkelijkheid is op zich goed, maar door het over een “daklozencrisis” te hebben reduceren we dakloosheid tot persoonlijk en individueel falen, en worden dakloze mensen ten onrechte benoemd als het centrale probleem. Dit brengt een oplossing niet dichterbij.
Werkelijk niemand kiest ervoor dakloos te zijn. Toch krijgen dakloze mensen op allerlei manieren te horen dat het hun eigen schuld is, en de boodschap dat ze het zelf moeten oplossen. Door dakloze mensen als verantwoordelijken en probleem aan te duiden, kijkt men weg van het werkelijke probleem en dat is dat volkshuisvesting een collectieve maatschappelijke verantwoordelijkheid is.
“als dakloos persoon krijg je steeds het idee dat het aan jezelf ligt. Toen ik dakloos was had steeds het gevoel dat ik het zelf moest oplossen. Terwijl ik gewoon een eigen woonplek nodig had, en dat lukte mij niet zelf”
Het is onjuist en ongepast om naar dakloze mensen te wijzen. Het probleem is dus niet het individu dat dakloos wordt, maar de beleidskeuzes die gemaakt zijn (en nog altijd gemaakt worden), die dakloosheid in de hand werken. Dakloosheid is de eerste plaats het (on)zichtbare symptoom van decennia van falend woonbeleid, met een gigantische wooncrisis ten gevolg. De wooncrisis is geen natuurramp (die ons overkomt), maar een manmade crisis.
Over routes naar dakloosheid bestaan helaas hardnekkige misverstanden, met verkeerde beeldvorming tot gevolg. Dat mensen dakloos worden komt door een samenspel van kansenongelijkheid, ongelukkige keuzes en pech. In combinatie met een bureaucratisch systeem waarin wantrouwen de boventoon voert, leidt dit in de praktijk helaas tot dakloosheid met alle hardvochtige consequenties vandien. De eerste ETHOS-telling die is uitgevoerd in Noordoost-Brabant laat bovendien zien dat circa 1 op de 5 dakloze mensen minderjarig is.
Dakloosheid is de meest ernstige schending van het mensenrecht op huisvesting, opgenomen in de grondwet en internationale verdragen waarbij Nederland partij is. Nederland heeft de Lissabon Verklaring (2021) ondertekend en ook in het Nationaal Actieplan Dakloosheid (2022) is afgesproken om dakloosheid in 2030 uit te bannen.
Dat een welvarend en beschaafd land als Nederland er nog altijd niet in slaagt om in deze absolute basisbehoefte te voorzien is niet uit te leggen. Recentelijk werd dit nog expliciet bevestigd in het rapport van de speciaal VN-rapporteur van het recht op adequate huisvesting (en extreme armoede), Mr Rajagopal, die Nederland vorig najaar bezocht.
Dakloosheid is een woonprobleem, dat je oplost door te zorgen voor voldoende betaalbare woonplekken. Het is belangrijk dat de vinger op de juiste zere plek wordt gelegd en de verantwoordelijkheid belegt waar die hoort, namelijk bij bestuurders en beleidsmakers die hun grondwettelijke verplichtingen jegens burgers in een kwetsbare positie op dit moment niet nakomen.