Acute wooncrisis vergt meer urgentie van iedereen
22 december 2023
Dakloosheid is de meest extreme schending van het recht op huisvesting. Ondanks het Nationaal Actieplan Dakloosheid, dat nu 1 jaar bestaat, zien we dat dakloosheid nauwelijks urgentie krijgt op gemeente niveau. Er is onvoldoende inzet om de omslag van opvang naar wonen te maken.
Het resultaat is dat de opvang steeds verder uitpuilt, dat meer mensen buiten slapen en een nog grotere groep dakloze mensen onzichtbaar is gemaakt. Dit is een politieke keuze en het resultaat van falend beleid, net als de boodschap van de Special Rapporteur tijdens de persconferentie op 21 december 2023 als afsluiting van zijn 10-daags bezoek aan Nederland:
Nederland heeft een acute wooncrisis die echt is en die te wijten is aan slechte beleidskeuzes en een gebrek aan respect voor het recht op huisvesting. Het niet erkennen van huisvesting als een mensenrecht, het niet volgen van een mensenrechtenbenadering, en dit niet inbedden in juridisch afdwingbare kaders, leidt tot schendingen en tot uitsluiting. Zolang rechten niet juridisch afdwingbaar zijn, zullen ze niet of onvoldoende geclaimd kunnen worden.
Hij noemt ook concrete voorbeelden van beleid dat heeft bijgedragen aan de wooncrisis zoals: “tax incentives for property are used to speculate on investments”.
Dit leidt tot leegstand terwijl anderen geen toegang hebben. Om de wooncrisis op te lossen moet wetgeving aanpakt worden, en dit betekent ook op lokaal niveau.
Voldoende betaalbare huisvesting is de manier om dakloosheid te voorkomen en uit te bannen. De Special rapporteur constateert op dit punt:
De wooncrisis samen met stijgende kosten van levensonderhoud hebben ertoe geleid dat grote aantallen mensen de huur niet meer kunnen betalen en dakloos worden, of een groot risico lopen om dit te worden. Het gaat om mensen die hun baan verliezen, of hun echtgenoot, of scheiden; dit zijn niet zomaar levensgebeurtenissen, maar gebeurtenissen die het risico op dakloosheid immens maken.
Daarnaast uitte hij zijn verwarring over de term “economisch daklozen” en het concept “zelfredzaamheid”. Deze termen maken onderscheid tussen hen die steun verdienen en zij die dat niet verdienen. Het idee dat mensen alleen steun kunnen krijgen als zij psychische problemen hebben, zorgt ervoor dat mensen nog kwetsbaarder worden. (als je op straat moet verblijven word je vanzelf ziek, en daalt je levensverwachting aanzienlijk).
De Speciaal Rapporteur onderstreept de volgende punten:
- Verantwoordelijkheden voor huisvesting zijn nu verbrokkeld over diverse ministeries, en ook binnen gemeenten; één Ministerie verantwoordelijk voor huisvesting en dakloosheid
- Veranker het recht op huisvesting steviger; (in de grondwet, in beleid, in lokale wetgeving) nu leidt het tot gebrek aan bescherming en tot uitsluiting
- De rapporteur was verrast over de tientallen vormen van tijdelijke verhuur, dit gaat veelal om het huisvesten van kwetsbare groepen; tijdelijke huurcontracten moeten dezelfde bescherming bieden als permanente huurcontracten ook als het gaat om uitzettingen
- Dakloosheid moet landelijk in kaart gebracht worden volgens ETHOS Light definitie
- Er moet onvoorwaardelijke toegang tot opvang zijn, o.a. voor mensen zonder verblijfspapieren en EU arbeidsmigranten. Zij vormen groepen is zeer kwetsbare posities
De Rapporteur ziet veel goede wil; er is niemand die de wooncrisis niet wil oplossen, maar er is geen daadkracht om die wil ook om te zetten in resultaten.
Het Nationaal Actieplan Dakloosheid doelt op een einde aan dakloosheid in 2030. Als we dat als land serieus menen dan moet er nog veel meer gebeuren om dakloosheid te voorkomen en uit te bannen.
De urgentie is zo groot dat we ook heel hard moeten zoeken naar “out of the box” benaderingen. Ze zijn nodig en nu!
Van 11 tot 21 december bezocht de Speciaal Rapporteur verschillende wijken en organisaties. In Den Haag sprak hij met de minister, diverse Kamerleden, en maatschappelijke organisaties, waaronder de Woonbond, branchevereniging maatschappelijke opvang, en met partners van Dakloosheid Voorbij!. In Rotterdam ging hij op veldbezoek bij de Tweebosbuurt en dit deed hij ook in Rotterdam bij de Pauluskerk, in Amsterdam, Castricum, Groningen (slachtoffers aardbevingen) en ter Apel.